Utrecht: val, 1843, steenmeteoriet, chondriet subtype L6
Synoniemen: "Blauwkapel", "Loevenhoutje"

Utrecht
Bij de val van de
Utrecht meteoriet gaat het om de val van tenminste twee fragmenten welke plaatsvond op 2 juni 1843, rond 8 uur ‘s avonds lokale tijd bij bewolkte hemel. De meteoriet explodeerde nog tijdens zijn passage door de atmosfeer en brak in meerdere stukken. Over een gebied van meer dan 25 kilometer werden drie tot vier zware "sonic booms" gehoord, gevolgd door een gierend geluid dat zich van west naar oost door de lucht leek te verplaatsen. De zwaarste sonic boom is zelfs gehoord tot op meer dan 50 kilometer afstand, met meldingen vanuit Rotterdam en Leiden. 

Een knecht van boer Jan Teunisse Bosch die juist met paard en wagen van het land terugkeerde, zag een zwaar voorwerp inslaan in een wei bij het Fort Blaauwkapel, 5 kilometer ten oost-noordoosten van Utrecht. Hij borg een met smeltkorst bedekte, ongeveer 7 kg zware meteoriet uit een inslaggat van 3 voet (ongeveer 0.9 meter) diepte. De meteoriet had een kleilaag doorboord en was op een solide zandlaag blijven steken. 

De boer Johannes Verweij zag een tweede fragment in een hoge fontein opspattend water neerkomen in een sloot nabij het gehucht Loevenhoutje of Lovenhoutje, buiten de Waard bij de Gageldijk, op ongeveer 3 kilometer afstand van de andere inslag. Drie dagen later werd ook dit 5.5 "oude" pond (2.6 kg) zware, grotendeels met smeltkorst bedekte fragment geborgen. Verweij verkocht de steen aan de dakpannenbakker C. van der Schroeff, die hem op zijn beurt schonk aan de Hoogeschool van Utrecht. Dit fragment bevindt zich thans in de collectie van de Universiteit Utrecht.

De meteoriet is een steenmeteoriet van het type chondriet, L groep, petrologisch type 6; een chondritische "gewone" steenmeteoriet met een laag ijzergehalte, ingedeeld in de hoogste klasse van metamorphose, één van de meest algemeen voorkomende typen meteoriet. Mineralogie en bijzonderheden: Fa24, de meteoriet vertoont shock veins. Het is de grootste en zwaarste meteoriet van Nederland: het hoofdfragment, de Blaauwkapel, bevindt zich thans echter in het Natuurhistorisch Museum te Boedapest, Hongarije (6.5 kg). Het tweede, Loevenhoutje fragment (2.17 kg) bevindt zich op de Universiteit van Utrecht.

Samples (Grady, 2000): 6.5 kg, Nat. Hist. Mus., Budapest, H (main mass); 2.17 kg, Univ. Utrecht; 372 g, Nat. Hist. Museum, Wenen, O; 182.5 g, British Mus. Nat. Hist, Londen, GB; 106 g, Field Mus. Nat. Hist., Chicago, VS; 67 g, Monnig Coll. At Texas Christian Univ., Forth Worth,VS; 49 g, Arizona State Univ. Tempe, VS; 35 g, US Nat. Museum, Washington, VS; 7 g, Mus. Nat. Hist., Humboldt Univ., Berlijn, D; 4.5 g, Vaticaan Coll., Rome; 2 g, Am. Mus. Nat. Hist., New York, VS.

 

Utrechtsche Provinciale en Stadscourant 5 junij 1843

Utrechtsche Provinciale en Stadscourant, 5 junij 1843


Utrechtsche Provinciale en Stadscourant 7 junij 1843

Utrechtsche Provinciale en Stadscourant, 7 junij 1843


Bibliografie:

M. Grady, Catalogue of Meteorites (5th edition, 2000). Cambridge Univ. Press.

G. Koppert, Zenit 1:6 (1974), 38.

J.J. Papike (ed.), Planetary Materials (= Reviews in Mineralogy 36 (1998)).

K. Stevens, Zenit 11 (1984), 314-319.

R. Van Rees, Annalen der Physik und Chemie LIX (1843), 348-350.

E.H. Von Baumhauer, Annalen der Physik und Chemie LXVI (1845), 465-503.

E.H. Von Baumhauer & F. Seelheim, Annalen der Physik und Chemie CXVI (1862), 184-188.

Utrechtsche Provinciale en Stads-Courant, 5 junij 1843

Utrechtsche Provinciale en Stads-Courant, 7 junij 1843

Utrechtsche Provinciale en Stads-Courant, 19 junij 1843

Herziene tekst (c) 2012 Marco Langbroek