De
naamgeving van meteorieten: feiten en fictie (met een korte notitie over de wetgeving rond meteorieten)
Er doen in Nederland enkele hardnekkige misverstanden over de ronde. Zo doet vooral sinds de Glanerbrug-val uit 1990 het verhaal de ronde dat nieuwe meteorieten genoemd zouden moeten worden naar het dichtstbijzijnde postkantoor. Dit is simpelweg niet waar: meteorieten worden niet naar een postkantoor genoemd. Officiele meteorietnamen worden toegekend door het Committee on Meteorite Nomenclature ('NomCom') van de Meteoritical Society. Namen van nieuwe meteorieten worden ééns per jaar gepubliceerd in het Meteoritical Bulletin. Deze officieel vastgestelde namen -compleet met de juiste spellingswijze- zijn de enige namen waarmee in officiele (wetenschappelijke) publicaties naar de bewuste meteorieten verwezen mag worden. De commissie is samengesteld uit enkele van de meest vooraanstaande meteoriet-onderzoekers, afkomstig uit diverse landen. Om de zoveel jaar worden alle officiele meteorietnamen samen met een kort stukje tekst over de vondst- of valomstandigheden en de classificatie, bovendien gepubliceerd in de Catalogue of Meteorites, een uitgave van het Britse Natural History Museum. De laatste uitgave van deze catalogus dateert van 2000. De Meteoritical Society heeft daarnaast een database met alle officieel erkende meteorieten plus een aantal pseudo-meteorieten (ook Nederlandse) toegankelijk gemaakt via internet. De richtlijnen voor naamgeving zijn gepubliceerd in het Meteoritical Bulletin van februari 1980, en meer recent (in het Meteoritical Bulletin no. 85, zomer 2001) op details herzien. Als basisrichtlijn geldt (en gold ook al in de oude richtlijnen uit 1980) paragraaf 3.1 (cursief toegevoegd door auteur website): "A new meteorite shall be named after a nearby geographic locality. Every effort should be made to avoid unnecessary duplication or ambiguity, and to select a permanent feature such as a town, village, river, bay, cape, mountain or island which appears on widely used maps and is sufficiently close to the recovery site to convey meaningful locality information. In sparsely populated areas with few place names, less permanent features such as ranches or stations or, in extreme cases, local unofficial names of distinctive quality may be used, provided the latitude and longitude of the recovery site are well determined. The names of large geographic features such as continents, countries, states, and large counties should be avoided if names that are more specific are available, except as specified in paragraph 3.3 and paragraph 3.4. In general, the selected feature should be the closest such feature to the site of recovery. If, for example, the name of the nearest town is already used, the meteorite should not be named for the next nearest town. In such a case, a different geographic feature (e.g., a stream) should be selected, if available (if not, paragraph 3.3 applies)." Meteorieten dienen dus genoemd te worden naar een geografische locatie (een stad, dorp, rivier, baai, kaap, berg of eiland) welke bij naam aangegeven staat op een algemeen gebruikte kaart (in Nederland zal dit logischerwijs de Topografische kaart van Nederland 1:25000 zijn). Het toponiem welke gekozen wordt dient voldoende dicht bij de vondst- of vallocatie te liggen, om een duidelijke indicatie te geven van de geografische positie van deze plaats. En het gebruikte toponiem dient bij voorkeur een permanent toponiem te zijn. Merk op dat een postkantoor als toponiem in het geheel niet genoemd wordt! Een postkantoor zou eventueel gekozen kunnen worden in het geval van de in de richtlijnen genoemde uitzonderingssituatie dat de meteoriet afkomstig is uit een gebied met weinig vastgelegde toponiemen. Voor Nederland is deze situatie geenszins als van toepassing te beschouwen.
De officiële richtlijnen voor de naamgeving van meteorieten ontmoedigen het gebruik van synoniemen. Daar is een reden voor: het gebruik van meerdere namen voor één en de zelfde meteorietval, schept snel verwarring. Voor de Ellemeet meteoriet mag dus eigenlijk alleen de naam "Ellemeet" gebruikt worden, niet een synoniem zoals "Serooskerke". Hetzelfde geldt voor de synoniemen "Blauwkapel" en "Loevenhoutje" met betrekking tot de Utrecht meteoriet. Wetgeving Recent lijken om mij onduidelijke redenen steeds meer mensen in de veronderstelling te zijn dat meteorieten in Nederland Staatseigendom zijn. Dat is niet zo. Nederland kent geen eenduidige wetgeving rond meteorieten. Een meteoriet is daarom in principe eigendom van de eigenaar van de grond waarop ze is gevallen. Als het om een "koude" vondst gaat, dan delen de vinder en de grondeigenaar het eigendomsrecht, aangenomen dat de vinder toestemming had voor het betreden van de grond in kwestie. Wel
is het zo dat Nederlandse meteorieten, vanwege de zeldzaamheid,
eigenlijk automatisch aanspraak kunnen maken op de status 'Nationaal
erfgoed' (eventueel na een expliciet verzoek daartoe van een
Rijks- of Nationaal museum). Het eigendomsrecht blijft dan nog steeds
bij de vinder/grondeigenaar, maar er zijn restricties rond wat de
eigenaar er mee kan doen (de meteoriet mag bijvoorbeeld niet naar het
buitenland). De wettelijk "grijze" status van meteorieten in Nederland is onwenselijk. Naar de mening van de auteur van deze website is het nodig dat er duidelijkheid in de wet komt over het eigendomsrecht, en dat Nederlandse meteorieten een beschermde status krijgen. Het gaat om objecten die alleszins onder de noemer 'Nationaal erfgoed' vallen, en dat dient expliciet (in plaats van impliciet) in de wet te worden vastgelegd. Naar analogie met archeologische objecten, zou er een meldingsplicht moeten komen, en een verplichting de meteoriet voor onderzoek ter beschikking te stellen (zonder dat dit inhoudt dat het eigendomsrecht wordt overgedragen). Daarbij is de auteur van mening dat de hoofdfragmenten van een Nederlandse meteoriet eigenlijk in een goed gefaciliteerd museum thuishoren. Dat sluit ook aan bij internationale regelgeving. In de nieuwe internationale richtlijnen van de NomCom worden nieuwe meteorieten alleen officieel erkend, als er een minimum (20% of 20 gram van de totale vondsthoeveelheid) aan materiaal gedeponeerd is in een door de NomCom geaccrediteerd museum of onderzoeksinstelling. Op dit moment heeft in Nederland alleen het Nationaal Natuurhistorisch Museum 'Naturalis' in Leiden een dergelijke NomCom accreditatie.
Bibliografie: Meteoritical Bulletin februari 1980Meteoritical Bulletin no. 85, 2001 M. Grady, Catalogue of Meteorites (5th edition, 2000). Cambridge Univ. Press. |