U bevindt zich op Marco Langbroek’s pagina’s over meteorieten

 

 

Tektieten, soms ten onrechte "glasmeteorieten" genoemd, zijn geen meteorieten. Ze zijn wel nauw aan meteorieten gerelateerd. Tektieten zijn voorwerpen, meest druppelvormig, van gestold silikaatglas, die ontstaan bij de inslag van een grote planetoide of komeet op de aarde. Het gaat dan om de inslag van planetoiden in de orde van 0.5 tot 1 km doorsnee of meer. De inslag veroorzaakt een vele tientallen kilometers grote explosie-krater: een dergelijk groot voorwerp behoudt namelijk zijn cosmische snelheid en slaat in met een snelheid in de orde van kilometers per seconde. Bij zo’n inslag wordt in korte tijd een enorme hoeveelheid energie geproduceerd, met een explosieve kracht in de orde van 1 x 105 tot 1 x 106 Mt of méér. De inslaande planetoide vergast en de expanderende gassen veroorzaken de explosiekrater. Materiaal uit het inslaggebied wordt bij de kratervorming weggeworpen. Een deel van dit materiaal is gesmolten. Wanneer het van de juiste samenstelling is, kan het "in vlucht" stollen tot druppels en klodders silikaatglas: tektieten. Dat gebeurd bijvoorbeeld als het target-materiaal van de inslaglokatie quartshoudend is, bijvoorbeeld bestaande uit sedimenten als klei, zand, loess, greywacke of quartsiet. Vermoedelijk is het vooral oppervlaktesediment uit de flanken van het kratervormingsgebied wat voor de vorming van tektieten verantwoordelijk is. Tektieten zijn dus van aardse oorsprong, ook al worden ze gevormd door de inslag van een cosmisch lichaam. De tot een jaar of 30 geleden nog populaire hypothese dat ze afkomstig zijn van de maan duikt merkwaardig genoeg nog steeds wel eens in populaire verhandelingen op. Deze hypothese kan echter met zekerheid verworpen worden: het Apollo-projekt liet zien dat de samenstelling van maangesteente in niets lijkt op de samenstelling van tektieten, en bovendien missen tektieten cosmogene bestandelen die ze zouden moeten bevatten als ze in de ruimte aan cosmische straling bloot zouden hebben gestaan. In tegenstelling tot dit alles hebben tektieten een isotopensamenstelling die wijst op een oorsprong uit aardse sedimentgesteenten. De isotopensamenstelling van tektieten uit sommige strooivelden kan bovendien gecorreleerd worden met de isotopensamenstelling van target-sedimenten van een inslagkrater met de zelfde ouderdom als de tektieten.

Tektietglas lijkt uiterlijk op obsidiaan (vulkanisch glas). Een belangrijk chemisch verschil is het veel geringere watergehalte van tektieten. De chemische samenstelling van tektietglas wijst daarnaast op een oorsprong uit een sedimentgesteente, niet een stollingsgesteente zoals in het geval van obsidiaan.

Bij de inslag worden de tektieten aanvankelijk tot zeer grote hoogten (de gasdruk in gasbelletjes in tektieten suggereert dat ze zijn gestold op hoogten >40 km) de atmosfeer in geworpen en ze kunnen zelfs heel even buiten de atmosfeer treden. Wanneer de zwaartekracht weer de overhand krijgt vallen ze weer terug naar aarde, ableren deels bij hun terugkeer door de atmosfeer (en kunnen dan aerodynamische vormen krijgen), en komen soms honderden tot duizenden kilometers van hun oorsprongskrater weer naar beneden. Aldus wordt een tektietenstrooiveld gevormd.

Tektieten strooivelden:

Er zijn nu, sterk door mineralisering omgevormde microtektiet-achtige voorwerpen uit het K/T strooiveld (behorende bij de inslag die de Dinosauriërs wellicht het loodje deed leggen) even niet meegeteld, vier grote tektietenstrooivelden bekend op aarde, plus nog een aantal waar hetzij het niet zeker is of het om echte tektieten gaat, hetzij het aantal vondsten nog zo laag is dat het niet op zijn plaats is van een "strooiveld" te spreken. Het probleem met sommige vondsten is, dat de grens tussen tektieten en inslag-glas soms moeilijk te bepalen is. Inslag-glas ontstaat ook bij een inslag, maar het gaat dan om sediment wat ter plekke bij de krater verglaasd is en niet om ver uitgeworpen ejecta zoals tektieten. De areodynamische vormen missen ook bij impact glas, en ze zijn soms veel onzuiverder van samenstelling, met insluitsels van ongesmolten oorspronkelijk sediment uit het doelgebied. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Lybische Woestijn glas (zie onder), wat zeker door inslag is ontstaan, maar door velen eerder als een inslagglas dan als tektieten wordt geclassificeerd. Hier onder volgt een bespreking van de diverse bekende tektieten strooivelden:

 

Twee Indochinieten uit Guangdong (China), behorende bij het grote 0.8 miljoen jaar geleden ontstane Australaziatische strooiveld

Het Australaziatische strooiveld. Het Australaziatische tektietenstrooiveld, waartoe de Indochinieten, Javaieten, Philipinieten, Billitonieten en Australieten, en micro-tektieten welke gevonden zijn in tientallen diepzee-boorkernen uit de Indische Oceaan behoren, is (met uitzondering van het K/T strooiveld) het grootste, rijkste, en in ieder geval het jongste strooiveld op aarde. Er zijn miljoenen tektieten in dit strooiveld gevonden. Het strooiveld werd 0.78 ± 0.02 miljoen jaar geleden gevormd door de inslag van een waarschijnlijk 1 kilometer grote planetoide. Die inslag heeft vermoedelijk plaatsgevonden in Indochina: in Laos, Vietnam, Cambodja of Thailand. De argumenten hiervoor zijn de massaopbouw en de Iridium-concentratie van het strooiveld, het voorkomen van grote "Muong-Nong" type ("layered") tektieten met gewichten tot 25 kilo of meer (!) in een beperkt gebied in Indochina, en de isotopensamenstelling van de tektieten (welke overeenkomt met Jurassische sedimenten in Indochina). De oorsprongskrater is echter nog steeds niet geidentificeerd. Mogelijk ligt ze verborgen onder een dikke laag sediment afgezet door de Mekong rivier. Ook is wel geopperd dat het ongeveer 30 bij 100 km grote Tonle Sap meer in Cambodja de oorsprongskrater is. Het strooiveld is zeer groot van omvang en reikt van zuid China tot aan zuid Australie en de kust van Madagascar: ze omvat bijna de gehele Indische Oceaan, het Sunda-plat en delen van Oceanië. Behalve op land, wordt een laag van tektieten en microtektieten ook aangetroffen in tal van diepzee-boorkernen in dit gebied, waar ze steeds in nauwe stratigrafische associatie is met de belangrijke Brunhes-Matuyama geomagnetische ompoling rond 0.78 miljoen jaar geleden. Een schatting van de sedimentatiesnelheid van deze kernen suggereert dat de inslag welke de tektieten vormde ongeveer 3000 tot 12000 jaar vóór de geomagnetische ompoling plaats had. Ar-Ar en fission track dateringen van tektieten uit verschillende delen van het strooiveld leveren een overeenstemmende ouderdom van 0.7-0.8 miljoen jaar op. Op vindplaatsen op land, met name in Indochina en Australië, bevinden de tektieten zich echter vaak in veel jongere sedimenten. In sommige verouderde (of zich op verouderde literatuur baserende) populaire werkjes wordt daarom nog wel eens een ouderdom van 5000 jaar aan de Australieten gegeven. Nauwkeurig geologisch onderzoek de laatste jaren heeft laten zien dat het in al die gevallen om tektieten gaat, welke door erosie en her-depositie niet meer in primaire depositie zijn. Ze bevinden zich zonder uitzondering op een paleo-erosie horizont.

Australieten, tektieten uit het Australische deel van het strooiveld, zijn klein maar hebben vaak prachtige aerodynamische vormen, doorgaans een lens- of knoopachtige vorm ("button-shaped", of "flange-button") met op één zijde een duidelijk aerodynamisch gevormd ablatie-oppervlak. Dichter bij het inslaggebied, in Indochina, Indonesië en de Philipijnen, zijn de tektieten groter en vaak druppelvormig of langwerpig, de z.g. "splash-form" tektieten. In een beperkt gebied met een diameter van ongeveer 1000 km in Indochina komen "Muong-Nong" type tektieten voor: sterk gelaagde brokken tektietglas met anders dan normale tektieten veel inclusies en veel, vaak langerekte gasbelletjes. Dit zijn vermoedelijk ballistische ejecta direkt uit de krater, die nooit een hoog trajekt door en buiten de dampkring hebben afgelegt. Vermoedelijk waren ze nog deels vloeibaar toen ze weer op het aardoppervlak terecht kwamen. Muong-Nong tektieten kunnen vele kilo’s wegen: de grootste intakte Muong-Nong tektieten ooit gevonden wogen 24 kilo, terwijl het vermoeden bestaat dat de bijna 1000 kilo aan fragmenten geborgen uit een bomkrater in Laos ooit één reuzen-tektiet vormden.

Tektieten uit dit strooiveld zijn zeer donker van kleur en nagenoeg ondoorzichtig. In sterk doorschijnend licht is aan de randen en bij dunne fragmenten te zien dat het glas, afhankelijk van uit welk subdeel van het strooiveld ze komen, flessegroen of oranjebruin van kleur is. Door etsing door bodemzuren vertonen de tektieten veel putjes in het oppervlak, en uitgeetste vloeilijntjes. Het strooiveld is in de vorige eeuw voor het eerst beschreven: enkele Australieten zijn onder andere beschreven door Charles Darwin. Nederlandse mijnbouw-ingenieurs ontdekten eind 19e en begin 20e eeuw de aanwezigheid van tektieten op de eilanden Billiton en Java in Indonesië: later volgden ook vondsten op Borneo, Celebes, Flores en Timor. Von Koenigswald verzamelde, in dienst van de "opsporingsdienst" (de geologische dienst van Nederlands Indië), duizenden tektieten op Java in de jaren ‘30-’40. Muong-Nong tektieten uit Laos werden in de jaren ’30 voor het eerst beschreven door Lacroix.

 

Een Moldaviet uit Moravië (Tjechië), 15 miljoen jaar geleden ontstaan bij de inslag welke de Nordlinger Ries-krater in zuid Duitsland vormde

 

Het Moldavieten-strooiveld. Moldavieten waren de allereerste tektieten welke (eind 18e eeuw) ontdekt en in 1787 voor het eerst wetenschappelijk beschreven werden. Als curiositeit waren ze zonder twijfel al langer bekend en verzameld: er zijn zelfs prehistorische werktuigen vervaardigd van Moldaviet-glas teruggevonden in de Aurignacien-lagen van Willendorf in Oostenrijk. Moldavieten komen voor in centraal Europa, in Tjechië (de Bohemen en Moravië) en kleine gebieden in zuidoost Duitsland en Oostenrijk. Hun radiometrische ouderdom bedraagt 15 miljoen jaar. Twee grote inslagkraters in zuid Duitsland, de Nördlinger Ries en het Steinheim bekken, hebben een zelfde ouderdom. De isotopensamenstelling van de Moldavieten komt bovendien overeen met die van het target sediment waarin de ongeveer 15 kilometer grote Ries-krater is uitgediept. Rondom de krater komen dikke pakketten sueviet-tuff voor, impact ejecta waarin klodders inslag-glas voorkomen. De Moldavieten zijn dus zonder twijfel tektieten afkomstig van de inslag welke 15 miljoen jaar geleden de Nördlinger Ries krater vormde. De afstand tussen de krater en het strooiveld bedraagt zo’n 300 kilometer. Moldavieten zijn mooie tektieten: helder flessegroen en sterk transparant. Door hun hoge ouderdom zijn ze vaak sterk verweerd, met diepe sculptuur door etsing.

Moldavieten zijn flesse-groen van kleur en prachtig transparant

Het Noord Amerikaanse strooiveld. Rond 1936 werd een strooiveld van tektieten ontdekt in de VS. Tektieten werden en worden gevonden op een klein aantal plaatsen in Texas (de Bediasieten, genoemd naar de Bedias indianen die de tektieten al vele eeuwen verzamelden) en later ook Georgië (Georgianieten). Hun radiometrische ouderdom bedraagt ongeveer 34.5 miljoen jaar. Een bij de inslag en het strooiveld horend microtektietenstrooiveld en spherulen strooiveld is aangetroffen in tal van boorkernen uit de bodem van het Caraibisch gebied. Recentelijk is duidelijk geworden dat het Noord Amerikaanse strooiveld ontstaan is bij de inslag welke de 90 kilometer grote Chesapeake Bay inslagkrater aan de oostkust van de VS heeft gevormd. De ouderdom van tektieten en krater, en de isotopensamenstelling komen overeen terwijl de opbouw van het strooiveld eveneens op een oorsprong aan de oostkust van de VS wijst.

Het Ivoorkust strooiveld. Begin deze eeuw werden tektieten aangetroffen bij mijnbouw werkzaamheden op de Ivoorkust van West Afrika. Ook in diepzee boorkernen in de Atlantische Oceaan bij West Afrika zijn de tektieten inmiddels aangetroffen. Ze hebben een radiometrische ouderdom van ongeveer 1.1 miljoen jaar en komen in de diepzee-boorkernen voor nabij de basis van het Jaramillo geomagnetische subchron welke 1.0 tot 1.1 miljoen jaar geleden te plaatsen is. In Ghana bevindt zich de ongeveer 10 kilometer grote eveneens 1.1 miljoen jaar oude Bosumtwi inslagkrater. De ouderdom en de isotopensamenstelling van de tektieten en deze krater en zijn target sediment en lokale inslagglas komen goed overeen, zodat het zeker is dat de Ivoorkust tektieten ontstaan zijn bij de vorming van de Bosumtwi-krater.

 

Mogelijke andere tektiet-strooivelden:

Er zijn nog enkele vondsten van mogelijke tektieten-strooivelden bekend behalve de bovenstaande vier. Vaak gaat het om zeer kleine aantallen vondsten: slechts één in het geval van het Zuid Oeral glas bijvoorbeeld, slechts drie in het geval van de Urengoieten uit Siberië. In andere gevallen (Lybische Woestijn glas) is het niet duidelijk of de vondsten onder de tektieten of inslagglas ingedeeld moeten worden. Hieronder een kort overzicht:

 

Lybische Woestijn glas

Lybische Woestijn glas. Over een gebied van ongeveer 150 bij 75 kilometer in de Westelijke (Lybische) Woestijn van Egypte, op de grens met Lybië, worden soms vele kilo’s zware, gelaagde klompen transparant silikaatglas gevonden, bekend als Lybische Woestijn glas. Ze hebben een radiometrische datering van 28 miljoen jaar. Een bijbehorende inslagkrater is vooralsnog niet gevonden, maar de chemische samenstelling maakt duidelijk dat ze hun oorsprong moeten vinden in een inslag. Resten donker materiaal welke soms als "vegen" in het geelwitte tot groengele, transparante glas te vinden zijn, hebben een chemische samenstelling welke erop wijst dat deze "vegen" restanten zijn van een chondritisch lichaam – het glas is het resultaat van de inslag van een enorme chondriet, zo lijkt het.

Urengoieten. Nabij de mijnbouwplaats Novy Urengoi in Siberië, op twee 40 km uiteen gelegen lokaties, zijn een drietal bleekgroene tot flessegroene tektietachtige voorwerpen gevonden. Hun radiometrische dateringen komen uit in de orde van 22-26 miljoen jaar en ook chemisch komen ze onderling overeen. De chemische samenstelling van het glas is typerend voor tektieten (ze bevatten bijvoorbeeld nauwelijks water), maar duidelijk verschillend op details van de bekende tektietenstrooivelden (ze wijkt bijvoorbeeld aantoonbaar af van het ongeveer even oude Lybische Woestijn glas).

Zuid Oeral glas. Slechts één vondst van het Zuid Oeral glas is bekend, een lichtgroen tektietachtig voorwerp met een gewicht van 90 gram welke werd gevonden bij de plaats Magnitogorsk. Ook van dit voorwerp, met een radiometrische datering van 6.2 miljoen jaar, wijst de chemische samenstelling er op dat het een tektiet is, en zowel ouderdom als de details van de isotopensamenstelling wijken af van de overige bekende strooivelden.

Tikal glas. Enkele jaren geleden werden in een museum tussen archeologische vondsten uit opgravingen in de Maya-stad Tikal, Guatemala, enkele tektietachtige voorwerpen aangetroffen met een radiometrische ouderdom van 0.8 miljoen jaar.

Inslag glazen. Rondom diverse bekende inslagkraters word inslagglas aangetroffen, welke soms (onterecht) ook wel als ‘tektiet’ aangeduidt worden. Bekende vindplaatsen zijn onder andere de Zamanshin-krater (Irghizieten), en het Darwin glas rond Darwin Krater op Tasmanië.

Onbekende strooivelden? Urengoieten, Zuid Oeral glas en de Tikal tektieten zijn relatief recent ontdekte voorkomens van tektieten of tektiet-achtige voorwerpen. Het is niet onmogelijk dat er nog meer onontgonnen tektietentrooivelden bestaan. Sommige meldingen zijn intrigerend: de auteur van deze website is uit betrouwbare bron een vondst bekend van twee op tektieten gelijkende glasachtige voorwerpen uit een niet nader aan te duiden deel van Europa. De beide voorwerpen (gevonden door een beroepsgeoloog medio jaren ‘70) zijn helaas bij een verhuizing van de vinder verloren gegaan, zodat het onmogelijk is nader vast te stellen (door een chemisch onderzoek) of het hier echt om tektieten ging.

 

U bevindt zich op Marco Langbroek’s pagina’s over Meteorieten


Tekst en afbeeldingen © Marco Langbroek, Dutch Meteor Society, 2001.